Als de eigen 12 V DC-accustroom van het voertuig niet beschikbaar is of als de stroomvoorziening
wordt onderbroken terwijl het apparaat in werking is, schakelt de elektronische regeleenheid automatisch over op de interne accuvoeding (als er batterijen zijn geplaatst).
Het vak voor de batterijen (accessoires) bevind zich rechts en
links onder het bedieningselement. Er zijn in totaal 12 AA-batterijen nodig.